O.C.J.B : een dubbele verjaardag en een opening naar de ander!

Tijdens het voorbije jaar 2022 heeft het O.C.J.B. (Overlegorgaan van Christenen en Joden in België/Organe de Consultation entre Chrétiens et Juifs en Belgique) een tweevoudige verjaardag gevierd: enerzijds, het 30 jarig bestaan van haar oprichting in 1992 door de Bisschoppenconferentie van België, het Israëlitisch Consistorie van België en de Verenigde Protestantse Kerk van België (V.P.K.B./E.P.U.B.), en anderzijds, de 75 jarige herdenking van het Conferentie van Seelisberg in 1947 met de ondertekening van de Tien Punten van Seelisberg en de oprichting van het I.C.C.J.[1] (International Council of Christians and Jews) waarvan het O.C.J.B. lid is.

Voor de leden van het Orgaan was 2022 een terugblik naar haar oorsprong in de na-oorlogse periode en de gruwel van de Sjoa en het uitdiepen van de inspiratiebronnen en de aspiraties van de grondleggers van de dialoog tussen joden en christenen: Jules Isaac en paus Johannes XXIII e.a. Het afgelopen parcours sinds de Tien Punten van Seelisberg – de basistekst van het O.C.J.B – kende een reeks mijlpalen van grote betekenis om verder gestalte te geven aan die dialoog. We vermelden het Tweede Vaticaans Concilie met Nostra Aetate 4 (1965), het Leueberg[2] 6 Document “Church and Israel” (2001), de Twaalf Punten van Berlijn (2009), Dabru Emet[3] (2002), en de verdere Verklaringen die het onderwerp waren van een Colloquium in Brussel in 2016[4], met de overhandiging van de verklaring van de protestantse gemeenschap (V.P.K.B./E.P.U.B.) aan de joodse gemeenschap in België[5] waarbij men afstand nam van de verklaringen van Luther. De opeenvolgende pausen Johannes-Paulus II, Benedictus XVI en Franciscus hebben door hun uitspraken en handelingen een opmerkelijke bijdrage geleverd aan het verder uitwerken van de dialoog tussen joden en christenen.

De vraag moet steeds verder uitgediept worden: hebben we vorderingen gemaakt op onze weg om van een misprijzen naar een wederzijdse waardering te komen (Jules Isaac, Jezus en Israël, 1959)? En kunnen we reeds zeggen dat we elkaar erkennen als een zegen de ene voor de andere, en voor de wereld (wens van Johannes-Paulus II, Mayence 1980)? Dit jaar heeft het O.C.J.B besloten haar ervaring met andere gemeenschappen te delen.  In haar najaars-vergadering hebben de leden met grote vreugde de vertegenwoordigers van de Anglicaanse Kerk van België, de Federale Synode van de Protestants-Evangelische Kerken in België en de joods liberale gemeenschap van Brussel onthaald; kardinaal Jozef De Kesel was onze eregast.

Tijdens die avond heeft professor Didier Pollefeyt (K.U. Leuven en lid van het O.C.J.B.) zijn boek Ethics and Theology after the Holocaust (Peeters, 2018) voorgesteld onder de titel “het nazisme als een aanval op het joodse en christelijke monotheïsme”. In zijn uiteenzetting toonde hij aan dat een herontdekking van het verband tussen monotheïsme – Één God die alles geschapen heeft en zijn schepping is goed – en ethiek als een authentiek theologisch antwoord op de nazi-genocide kan gezien worden. Die herontdekking kan ook de basis vormen voor een post-holocaust joodse en christelijke ethiek. Met het bijbels monotheïsme als hoeksteen heeft professor Pollefeyt aangetoond dat elk gesloten systeem waarin de ‘ik-jij relatie’ verdwijnt en opgeslorpt wordt in een alomvattende wereldvisie – een weltanschauung die een algemene uitleg kan geven aan elke situatie volgens de ideologie die ze verdedigt – een ware ethiek niet mogelijk is. Goed en kwaad krijgen een nieuwe inhoud en uiteindelijk is het onderscheid tussen beide niet meer mogelijk.  Een theologisch binair systeem (een goede god en een kwade god (manicheïsme)) en een ontologisch-ethisch binair denken vormen de voedingsbodem voor genocides: ik ben goed en de ander is slecht. Dit was het ontologisch-ethisch denksysteem van het hitlerisme. Voor de conferencier is het kwaad niet enkel een privatio boni (Thomas van Aquino De Malo), maar via het concept self-deception (doubling en zelfbedrog, zelfloochening) toonde hij aan dat het kwaad ook een perversio boni en perversio Dei is. Tijdens het boeiend debat dat volgde op de voorstelling werd er opgeworpen: de vraag waar was God in Auschwitz moet zeker gesteld worden, maar een even nijpende vraag is: waar waren de mensen om tussen te komen, om hulp te bieden? En waar verbleef de menselijke rede, de rationaliteit die de bouwsteen is van onze westerse filosofie? De fout van de nazi’s mag niet automatisch overgeheveld worden op de nakomelingen. Zij die zich afkeren van die fout en de weg van herstel en vrede opgaan worden in eer gesteld door het joodse volk (cf. Ex 20, 5b-6). De toekenning van de Prijs van het Europees jodendom aan voormalig bondskanselier Angela Merkel op 23 mei  2013 door de Conferentie van de joodse rabbijnen en de joodse gemeenschap van België getuigt hiervan.  Het joodse volk heeft de Sjoa overleefd door een ethisch handelen, door het stellen van dagdagelijkse kleine handelingen van goedheid volgens de Thora (cf. ‘la petite bonté’ Levinas). Hierdoor vond de Transcendentie een opening om in de gruwel van Auschwitz binnen te komen. Gezien een ethisch handelen in de kampen mogelijk was, is een ethiek na de Sjoa ook mogelijk.  Deze onvergetelijke avond werd afgerond door een gezellige maaltijd!

 

L.Verbouwe (O.C.J.B.)
Octobre 2022 / Tishri 5783

 

[1] https://www.jcrelations.net/search.html

[2] https://www.leuenberg.eu/product/leuenberg-texts-6-church-and-israel/

[3] https://www.jcrelations.net/search.html

[4] https://www.synaregence.eu/about1-c253a

[5] https://www.jcrelations.net/fr/declarations/declaration/a-la-veille-du-500e-anniversaire-de-la-reforme.html

arrow